Cliënt werd verdacht van het treffen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de export van duizenden XTC-pillen naar het buitenland. Meer concreet zou hij hebben geassisteerd bij het naar Nederland halen van drugskoeriers, zou hij de XTC-pillen aan hen hebben overhandigd, en zou hij hen begeleid hebben van en naar de luchthaven Schiphol. De Officier van Justitie heeft ter zitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van deze handelingen.
Mr. M.A.J. van der Klaauw heeft tijdens de strafrechtzitting betoogd dat geen van de in de tenlastelegging genoemde handelingen met de verdachte in verband gebracht kunnen worden, en dat uit het dossier in het geheel niet blijkt dat de zijn cliënt opzettelijk voorbereidingshandelingen gericht op een drugstransport heeft verricht. De enige conclusie zou dan ook vrijspraak moeten zijn.
De meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland heeft de verdediging gevolgd in het standpunt dat het dossier geen enkel concreet bewijs bevat dat de conclusie rechtvaardigt dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht die gericht waren op het buiten Nederlands grondgebied brengen van XTC-pillen.
Ciënt is dan ook door de rechtbank vrijgesproken.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI%3aNL%3aRBNNE%3a2017%3a2946
Geef een antwoord